Requiem voor een kameel

Zeena en Maryam

Zeena kreeg ik op een van mijn eerste tochten door de woestijn toebedeeld. Een niet al te grote naga (merrie) met een fraai hoofdje en een prettige gang. ’t Klikte meteen tussen ons en nadien vroeg ik altijd om haar. Of ik nu met haar baas op pad ging, of met andere bedoeïenen, Zeena ging met me mee.

Kamelen hebben, net als andere dieren, een eigen persoonlijkheid en die van Zeena lag me wel. Haar zus Ida was heel anders, een zogenaamde staarthanger. Ida durfde niet bij de karavaan weg, wilde niet voorop lopen en ging zeker niet tegen de stroom in. Zeena maakte het allemaal niks uit. Hoewel: voorop lopen vond ze haar goed recht. Tussenin wou ze niet, dan draafde ze mopperend en brommend naar voren om haar eigen plek in te nemen. Tenzij ik haar duidelijk liet weten dat wij samen andere plannen hadden. Dan schikte ze zich en liep opgewekt achteraan of bleef samen met mij op een wandelaar te wachten die zich in een rotspartij of struikje verdiept had. Zeena was de perfecte bezemwagen.
Opstappen was wel een kunst. Want ze had de neiging al omhoog te komen voor ik in het zadel zat. Terwijl zij haar voorbenen strekte, hees ik me aan de zadelknoppen omhoog. Dat vond iedereen knap geinig, maar ik was en niet echt blij mee.

Zeena, Maryam en Maryam

In 2010 baarde Zeena een veulentje dat haar familie ‘Maryam’ doopte, naar mij. Na een paar maanden mocht Maryam mee en huppelde ze vrolijk tussen de wandelaars en haar moeder heen en weer. Moeder functioneerde nog steeds prima, al hield ze haar jong wel met argusogen in de gaten. Slapen deden ze samen, zij aan zij.

Herfst 2011 zat ik met een groepje wandelaars bij de eigenaars van Zeena te eten. Die verwenden ons, op deze eerste avond in de woestijn, met kip en rijst. We hadden ons rond de grote schotel geschaard, waar het voedsel hoog opgetast lag.
Zeena lag een stukje verder op met Maryam naast zich. Dan, opeens, sprong ze op, ze schreeuwde, galoppeerde weg en stortte na een paar 100 meter neer. Gealarmeerd renden we naar haar toe, stonden om haar heen.

Nadat de gasten zich teruggetrokken hadden probeerden we haar te helpen. We masseerden haar buik, nek en rug. We sneden haar neusvleugel in en wreven haar borst en schouders in met bloed. We liepen rondom haar, bespuwden haar om de dood te verdrijven. As smeerden we op haar borst.
’s Nachts om 12 uur kwam er een opleving: ze probeerde op te staan. Het lukte niet. En toen, om 3 uur ’s nachts is ze gestorven. Een korte, felle rouwkreet uitten de bedoeïenen. En nogmaals. Daarna werd het stil.

Rijd ik nu door de vallei waar zij stierf, dan kijk ik altijd naar de plek waar zij haar laatste uren doorbracht. De kameel die me leerde rijden, die me door de toen zo onbekende woestijn droeg. Zittend op haar voelde ik hitte noch koude, wind noch dorst. De Beste, dat was zij.

Marion Meulenbroek
http://www.hadiyareizen.nl

Wil je mij? Ik wil met jou trouwen!

Kamla ken ik al een tijdje. Ze is rond de 28 jaar, woont bij haar zus in huis en niet getrouwd. En dat is wel apart, want de meeste meisjes hier hebben rond hun 21ste hun eerste bruiloft wel achter de rug. Ik vroeg haar zus, Rahma, hoe dat kon.
‘Er is nog niemand om haar gekomen,’ vertelde ze. ‘En hoe langer het duurt, hoe moeilijker het wordt. Mannen willen een jong meisje.’
‘Toch niet allemaal,’ protesteer ik. ‘Neem nou Atwa, die nam Shaqiyya en die was toch ook een stuk in de twintig.’
‘Atwa was al 40. Welk jong meisje wil nou een man van 40? Zijn baard was grijs. Niemand anders wilde Shaqqiya.’

Houden van, die term gebruiken de bedoeïenen niet als het om liefde en huwelijk gaat.
‘Ik wil die wel,’ zegt een jongen over een knappe meid.
‘Hij is getrouwd vorig jaar. Een leuke vrouw, die had ik wel willen hebben.’

Kamla aan het werk

Met Kamla zit ik bij het vuur. Zij is een ketting aan het rijgen en ik borduur pailletten op mijn hoofddoek.
‘Wie zou je willen,’ vroeg ik haar. ‘Zijn er mannen die je ziet zitten?’ Ze haalde haar schouders op.
‘Subayl,’ stel ik voor. ‘Die ziet er leuk uit en ik vind hem erg aardig.’
‘Ja, hij is knap, maar hij zit vast.’
‘Hij komt in maart weer vrij, dat hoorde ik van Aliyan.’
‘Hij heeft vast al zijn keuze gemaakt. En hij is jonger dan ik’
‘Aliyan dan, zijn broer. Die is rustig en in de 30. Is dat niks?’
‘Aliyan? Die lelijkerd. Die wil toch niemand?’ Ze trok een grimas.
‘En Sami? Die uit Ruwaybiyya?’ Kamla keek peinzend voor zich uit. Sami, ja, die zag ze wel zitten. Ongetrouwd, 38 jaar, altijd vriendelijk, een knap gezicht en de trotse eigenaar van een jeep.
‘Hij heeft twee nieuwe tanden genomen, hij ziet er goed uit, nu.’
‘Die wil ik wel.’

Het is een beetje lastig je huwelijkspartner uit te zoeken als je elkaar niet of nauwelijks onder vier ogen kunt spreken. Dus wordt het uiterlijk een belangrijk selectiecriterium. Jonge Muzeinimeisjes hebben het gezicht nooit bedekt en zijn zo hun eigen reclameposter. En de jongens ijdeltuiten wat af met hun hoofddoek: er zijn zoveel verschillende manieren om die te dragen dat er heuse bijeenkomsten aan geweid worden.
Daarnaast hebben natuurlijk de ouders een flinke vinger in de pap maar als de wens van zoon of dochter geen aversie oproept wordt er getrouwd.

Aantrekkelijke Sami, gewild vrijgezel

Een week later kom ik Sami tegen.
‘Jij hebt Kamla op me afgestuurd,’ zegt hij.
‘Zij wil jou wel.’
‘Wat moet ik met haar, ze is minstens 30. En ook nog lelijk!’
‘Maar ze is heus aardig en ze heeft prachtig haar, tot op haar achterwerk.’ Dat wekt even de belangstelling van Sami. Het altijd ongeziene haar is begeerlijk en hoe langer het is, hoe meer het aanspreekt. Maar nee, hij wil niet. Zijn moeder vond het wel een aardig idee, zegt hij, maar die hoeft er niet mee naar bed. Nee, hoor, hij blijft nog liever alleen.

‘Hij wou niet,’ zegt Kamla later tegen me. ‘Hij zegt dat hij helemaal nooit wil trouwen.’

En Aliyan? Die is ook nog steeds vrijgezel. Er was wel een nichtje dat wilde maar die had net zo’n slechte huid en vooruitstekende tanden als hij.
‘Mijn nicht? Die lelijkerd? Nee hoor, die wil ik niet.’

Marion Meulenbroek
http://www.hadiyareizen.nl